Veel meiden willen later in de hulpverlening werken, maar wat houdt dit werk eigenlijk precies in? Over welke capaciteiten moet je beschikken? En wat zijn de voor- en nadelen van het vak? Om deze vragen te beantwoorden heb ik Sociaal Pedagogisch Hulpverleenster Francien Ekkel geïnterviewd over haar werk.

Francien, 26 jaar, wist vanaf haar puberteit al dat ze in de hulpverlening wilde gaan werken. “Ik heb destijds voor deze studie gekozen omdat ik graag iets wil betekenen voor mensen die in een moeilijke situatie verkeren. Na een voorlichting op de middelbare school over werken met jongeren met gedragsproblematiek, dacht ik: ja dat wil ik!”

Daarom heeft ze eerst de opleiding Sociaal Pedagogisch Medewerker niveau 4 gevolgd. Toen ze een papiertje op zak had, is ze verder gaan studeren aan de Hogeschool van Leiden. Daar heeft Francien 3 jaar geleden haar Sociaal Pedagogisch Hulpverlener diploma behaald. Maar wat kun je eigenlijk met dit diploma? “Met een SPH diploma kan je vele kanten uit in de welzijnssector. Je kunt in de jeugdzorg, gehandicaptenzorg of GGZ gaan werken. De doelgroep varieert van kinderen, volwassenen tot gezinnen.”

Werkervaring

Toen Francien afgestudeerd was, is zij eerst gaan werken in de jeugdpsychiatrie. “Ik was daar werkzaam als sociotherapeut op een afdeling voor zelfstandigheidstraining. Ik werkte daar met jongeren tussen de 15 en 18 jaar, die verschillende psychische problemen hadden. Ik moest de jongeren vaardigheden aanleren zodat ze in de toekomst zelfstandig konden gaan wonen. Ik hielp ze bij het vinden van een dagbesteding, omgaan met financiën en het verstrekken van een sociaal netwerk.”

Nadat Francien 2 jaar lang gewerkt heeft met jongeren, is ze ander werk gaan doen binnen haar branche. Ze werkt nu namelijk als persoonlijk begeleidster in een maatschappelijk opvang. “Ik werk nu met dak- en thuisloze gezinnen. Ik stel samen met cliënten trajectplannen op om aan verschillende doelen te werken. Zo help ik ze bij het omgaan met financiën en het vinden van een woning.”

Francien omschrijft haar werk als uitdagend en dynamisch. Je hebt afwisselende diensten en elke dag is anders. “Tijdens een dienst ben je bezig met allerlei verschillende dingen. Het voeren van begeleidingsgesprekken, met cliënten naar afspraken buiten de deur, telefoneren met externe instanties een praatje maken met cliënten, moeders begeleiden bij de opvoeding van hun kinderen en noem het maar op.”

Voor- en nadelen

Het leukste aan het vak vindt Francien de diversiteit aan mensen en de achtergronden van haar cliënten. Ze vindt het mooi om te zien dat de mensen, door haar hulp, weer regie krijgen over hun eigen leven. Toch heeft het vak ook nadelen. “Sommige cliënten mijden zorg en daardoor zijn ze moeilijk te begeleiden.”

Ook hoor vaak dat hulpverleners hun werk naar huis meenemen, maar dit gaat niet op voor Francien. “Ik weet eigenlijk altijd wel de deur achter mij dicht te trekken en het werk niet mee naar huis te nemen. Soms kom je schrijnende situaties tegen, maar dan heb ik steun aan mijn collega’s. Dat maakt het werk gelukkig wat minder zwaar.”

Francien haalt veel voeldoening uit haar werk en vindt het mooi om te zien dat ze haar cliënten kan helpen met het opbouwen van een zelfstandig bestaan. Ondanks dat ze heel tevreden is over haar huidige werk, wil ze in de toekomst graag groeien naar een functie met meer sturende en leidinggevende taken.